Methodes en werken met thema’s
De inhoud van ons onderwijs is gebaseerd op onze visie.
Onze kinderen leven in de 21ste eeuw. De 21ste eeuw biedt nieuwe mogelijkheden en kansen.
In een samenleving die steeds meer digitaliseert blijven de vaardigheden, lezen, schrijven en rekenen hun kracht behouden. Voor deze vakken gebruiken we methodes.
De andere vakken, wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, natuurkunde) en creatieve vakken (teksten schrijven, drama, beeldende vorming, muziek) worden geïntegreerd in de thema’s. Door deze manier van werken is er veel ruimte voor creativiteit, expressie en het bevorderen van een brede (sociale) ontwikkeling.
Thema onderwijs algemeen
Wij vinden het belangrijk om gebruik te maken van de natuurlijke nieuwsgierigheid die kinderen hebben naar de wereld om zich heen. Welke vragen hebben zij over de wereld?
De leerkracht zorgt ervoor dat vanuit nieuwsgierigheid de interesses van de kinderen steeds wordt gewekt en daagt de kinderen uit om zelf met oplossingen te komen. De leerkracht en de kinderen hebben een actieve rol in het onderwijsaanbod. We doen een beroep op de zelfstandigheid van de kinderen en vanuit vertrouwen geven we de kinderen steeds meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces.
De leerkracht doet er toe
De leerkracht heeft binnen het themaonderwijs onderwijs een belangrijke rol. Hij/zij bewaakt de kerndoelen, stimuleert en begeleidt het leren, biedt leerstof aan die bij de ontwikkeling van dat moment past en zorgt voor een veilig leer- en leefklimaat. Onze school is een lerende organisatie. Vanuit vertrouwen leren we van en met elkaar, dit geldt voor leerkrachten en kinderen.
De opbouw en fases van een thema
Ieder schooljaar staan 4 à 5 thema’s centraal. Bij ieder thema doorlopen we 5 fases.
In fase 0, bereidt de leerkracht, samen met de collegae van dezelfde onderwijsbouw, het thema voor. Hij/zij gaat op zoek naar de betekenis voor leerlingen en stelt vast welke doelen er behaald moeten worden binnen het thema. Dit zijn leerdoelen (taal, wereld oriëntatie en creatief) en sociaal-emotionele doelen.
In fase 1, start het thema in de klas. De leerkracht biedt startactiviteiten aan om de leerlingen te prikkelen. Er komen vragen vanuit de groep. Deze worden geïnventariseerd en uitgediept. Deze vragen worden gebruikt voor de volgende fase in het thema.
In fase 2, gaan de leerlingen in spel (onderbouw) of onderzoek (bovenbouw) zich verdiepen en hun kennis uitbreiden. Zij doen dit, gestimuleerd door de leerkracht, door zelfstandig te werken. De leerkracht heeft een begeleidende rol. Hij/zij speelt bijvoorbeeld mee om zo het spel een nieuwe impuls te geven en daarmee een kind de mogelijkheid te bieden zichzelf verder te ontwikkelen. Daarnaast biedt de leerkracht ook nieuwe informatie aan voor de hele groep. Hij/zij bewaakt hierbij de doelen voor het thema.
In fase 3, vindt er een afsluiting plaats van het thema. In deze fase presenteren de leerlingen hun nieuwe kennis. Dit kan zijn in een toneelstuk, een tentoonstelling, in een werkstuk en vele andere vormen.
In fase 4, de laatste fase, evalueren de leerkrachten het thema. Welke bedoelingen waren er vooraf en hoe zijn deze behaald? Wat is relevant voor het volgende thema? Daarna gaat de voorbereiding voor het volgende thema van start.